Het kan er beklijvend stil zijn, op het ruisen van de bomen na. Gevallen eikenbladeren knisperen onder de schoenzolen, wanneer je tussen de ontelbare, netjes geordende vierkante tegels loopt. Tegels waaronder tot twintig man begraven liggen. Twintig man. Per tegel. 25.645 mannen, zonen, vaders,... op een grafveld van nauwelijks één hectare groot. De begraafplaats is langs drie zijden ingesloten door het Praatbos in Vladslo (Diksmuide). Het is één van de vier militaire begraafplaatsen in Vlaanderen, met Duitse doden uit de Eerste Wereldoorlog. Nog in oktober 1914 werden de eerste doden op het Ehrenfriedhof Vladsloo-Praatbosch begraven. In het Praatbos, dat net achter de derde Duitse linie gelegen was, waren kantonnementen ingericht. Vandaag kun je er, behalve deze begraafplaats, nog een officiersmess, een Duitse gedenkmuur en enkele kleine bunkertjes terugvinden. Als je de begraafplaats via het poortgebouw betreedt, wordt je blik automatisch naar de overzijde gezogen. Daar staan twee sculpturen uit Belgisch graniet, geknield op een sokkel. Een vrouw, voorovergebogen, gehuld in een mantel. Naast haar een man, krampachtig zijn armen om zich heen geslagen. Het zijn de Duitse beeldhouwster Käthe Kollwitz (1867-1945) en haar man Karl. Ze rouwen om hun zoon Peter, die op 23 oktober 1914 op achttienjarige leeftijd stierf tijdens de Slag aan de IJzer. Peter ligt nu vlak vóór de beeldengroep van zijn ouders begraven. Het Trauernde Elternpaar vervolmaakt de beklemmende schoonheid en immense tristesse die er op de begraafplaats heerst. Ga er eens heen. Op een vredige herfstdag. Hannelore Decoodt #BeeldindeKijker - november 2019
Meer informatie over de afbeelding